- Besluit van 20 maart 2024
- Provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van biodiversiteitsprojecten - Projectsubsidie
Besluit van 20 maart 2024
Gelet op volgende doelstelling, actieplan en actie van het provinciale beleid 2020-2025:
- beleidsdoelstelling BD000002 – Limburg ontwikkelen tot een duurzame, aantrekkelijke, sterke en slimme regio waar het goed leven en werken is.
- actieplan AP000013 – We ontwikkelen een netwerk van natuurverbindingen (NVB) en groenblauwe dooradering (GBD) op het grondgebied van de provincie Limburg.
- actie AC000066 – Financieringsmogelijkheden creëren voor NVB en GBD;
en - beleidsdoelstelling BD000003 - Provincie Limburg transparante en ondersteunende organisatie.
- actieplan AP000028 - Het provinciebestuur uitbouwen tot een belangrijke partner voor de lokale besturen.
- actie AC000131 - Samenwerking met sterke partners om het lokale milieu- en natuurbeleid via innovatieve trajecten te realiseren;
Gelet op het provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van biodiversiteitsprojecten van 15 februari 2017, gewijzigd bij besluit van 19 april 2017- rechtzetting en de waardevolle projectrealisaties die daaruit voortgevloeid zijn ten behoeve van de biodiversiteit in Limburg;
Overwegende de rol die biodiversiteit opneemt als ruggengraat van alle leven, dus ook dat van de mens. Naast het feit dat de diversiteit aan dier- en plantensoorten een bestaansrecht hebben, beïnvloedt de natuur werkelijk alles in ons leven: ons voedsel, mentale gezondheid, klimaatverandering, grondstoffen;
Overwegende de substantiële bijdragen die biodiversiteit levert aan de economie aangezien bijna de helft van het mondiale bruto binnenlands product afhankelijk van de natuurlijke omgeving en haar hulpbronnen (bron: World Economic Forum);
Gelet op de Green Deal en de EU-biodiversiteitstrategie 2030 als beleidskader voor de lidstaten om de biodiversiteit structureel te herstellen;
Overwegende dat Vlaanderen deze biodiversiteitsstrategie omzet in de verdere bescherming van de vogel- en habitatrichtlijngebieden via specifieke instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD);
Overwegende dat de natuurverbindingen tussen deze Europees beschermde natuurgebieden essentieel zijn om de soortenrijkdom en bijhorende ecosystemen te behouden en versterken;
Gelet op het feit dat de provincies volgens het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, artikel 30, § 2 bevoegd zijn om natuurverbindingen tussen deze natuurgebieden te realiseren en zodoende uitwisseling en migratie van planten en dieren te faciliteren zodat genetische uitwisseling binnen metapopulaties mogelijk wordt en bijgevolg de overlevingskans van (zeldzame) soorten sterk bevorderd;
Gelet op de selectie van natuurverbindingen die werden opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Provincie en geactualiseerd werden in kader van het Ruimtepact 2040;
Overwegende dat bij de geactualiseerde natuurverbindingen twee uitgangspunten centraal staan;
namelijk:
- natuurverbindingen staan altijd in het teken van een soortengroep via een nieuwe benadering op basis van ecoprofielen. Het gaat met andere woorden over functionele natuurverbindingen;
- afstemming met andere functies in het landschap zoals mobiliteit, landbouw, wonen, infrastructuur waardoor er een maatschappelijk win-win wordt gerealiseerd;
Overwegende deze aanpak bij voorkeur geïntegreerd en participatief verloopt waarbij diverse sectoren, lokale en regionale partners nauw worden betrokken;
Overwegende dat het om bovenvermelde redenen aangewezen is om over te gaan tot een wijziging van dit subsidiereglement waarbij de focus verschuift naar de kerntaak van de provincie in het natuurbeleid, namelijk (delen van) functionele natuurverbindingen realiseren op terrein;
Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 24 oktober 2012 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en de normen voor reservevorming;
Gelet op het besluit van de provincieraad van 20 maart 1996 betreffende de herkenbaarheid van het provinciebestuur in provinciale subsidiereglementen;
Gelet op de budgetsleutels "664000/2/039/Toegestane investeringssubsidies/Overige bescherming van biodiversiteit, landschappen en bodem" (MJP000599) en "649000/2/0349/Algemene werkingssubsidies/Overige bescherming van biodiversiteit, landschappen en bodem" (MJP003847) van het provinciebudget/meerjarenplan;
Gelet op artikel 42 van het provinciedecreet.
Besluit
Artikel 1
Het reglement betreffende de Subsidiëring van biodiversiteitsprojecten wordt gewijzigd en vastgesteld, overeenkomstig de bepalingen en modaliteiten van het ontwerp van het reglement dat als integrerend onderdeel in dit besluit is opgenomen.
Provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van biodiversiteitsprojecten
Projectsubsidie
I Voorwerp van het subsidiereglement
Artikel 1: doel
De deputatie kan overeenkomstig dit reglement een subsidie geven voor biodiversiteitsprojecten die een bijdrage leveren aan het realiseren van functionele natuurverbindingen op grondgebied van de provincie Limburg. Dit gebeurt altijd binnen de daartoe voorziene ramingen in het meerjarenplan van de provincie Limburg en overeenkomstig de beleidsopties van de deputatie.
Het toekennen van subsidies voor biodiversiteitsprojecten past binnen de realisatie van de provinciale beleidsdoelstelling "realiseren van natuurverbindingen", zoals opgenomen in de meerjarenplanning.
Artikel 2: verklaring termen of begrippen
Biodiversiteit: biodiversiteit wordt beschreven als de "verscheidenheid aan leven, in allerlei vormen, op aarde".
Het omvat het aantal soorten, hun genetische variatie en de interactie van deze levensvormen binnen complexe ecosystemen.
Duurzaamheidstoets: een projectaanvraag zal getoetst worden aan de mate van duurzaamheid. Hierbij kunnen volgende aspecten in overweging worden genomen: impact op het leefmilieu, sociale impact (effecten op samenleving) en toekomstbestendig (levensvatbaarheid op langere termijn).
Erkende milieu- en natuurvereniging: een vereniging die rechtspersoonlijkheid heeft of die aangesloten is bij een koepel met rechtspersoonlijkheid en die op grond van het "besluit van 10 oktober 2003 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de subsidiëring van projecten inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid" wordt erkend (Art. 1 §5).
Ecoprofiel: omdat dieren en planten niet zomaar toevallig op een plek aanwezig zijn, broeden of voedsel zoeken, maar voorkomen in levensgemeenschappen van verschillende soorten met gelijkaardige ecologische eisen, is het zinvol om dieren (en planten) te groeperen per ecoprofiel.
Soortengroep: op basis van het voorkomen van één of meerdere soorten kan een beheerder keuzes maken voor de functie(s) waarvoor hij zijn gebied kan inschakelen (foerageergebied, rustgebied, broedgebied, …). Er kan ook nagedacht worden welke soorten zouden kunnen meeliften met een aangepast beheer. De soorten werden gegroepeerd op basis van de gelijkaardige eisen die ze stellen aan het landschapstype, de structuurrijkdom van dat landschap en de habitat, van hun afhankelijkheid van water, van de voedselrijkdom van de habitat en van hun ruimtebehoefte.
Limburgse prioritaire soorten: zeldzame plant- of diersoorten die significant meer in Limburg voorkomen in vergelijking met de rest van Vlaanderen.
Natuurverbinding: natuurverbindingen verbinden leefgebieden van soorten. Dit kunnen dier-, maar ook plantensoorten zijn.
Functionele natuurverbinding: een natuurverbinding is enkel functioneel als de inrichting ervan zo wordt vormgegeven dat de doelsoorten ze daadwerkelijk gebruiken.
S-IHD: de specifieke instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD) bepalen per speciale beschermingszone de huidige toestand van de natuur en de doelstellingen voor het verbeteren van de habitatvereisten voor elke Europees beschermde soort die hier voorkomt of kan voorkomen. De soortbeschermingsprogramma’s zijn opgemaakt voor soorten die voor een belangrijk deel ook buiten de speciale beschermingszones voorkomen.
Habitat: elk dier en elke plant heeft een eigen specifieke omgeving waarin hij of zij zich het meest thuis voelt. Een habitat omschrijft aan welke voorwaarden een gebied moet voldoen om ervoor te zorgen dat bepaalde plant- en diersoorten er kunnen overleven.
Metapopulatie: een metapopulatie is een populatie die bestaat uit een aantal lokale populaties die onderling verbonden zijn door migratie van individuen.
SMART-methode: met behulp van de SMART-methode kun je concrete, richtinggevende en haalbare (leer)doelen formuleren die Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden zijn. De SMARTmethode wordt gebruikt voor korte termijndoelen die binnen een bepaalde termijn behaald moeten worden en die meetbaar zijn.
Green Deal: de Green Deal is een overkoepelende beleidsstrategie van de Europese Unie om de klimaatverandering aan te pakken en duurzaamheid te bevorderen.
Europese biodiversiteitsstrategie 2030: de Europese biodiversiteitsstrategie 2030 is een onderdeel van de Green Deal en heeft als doel de natuur in de EU te herstellen en te beschermen. Het omvat onder andere de bescherming van ecosystemen, herstel van ecosystemen, verduurzamen van de landbouw, beschermen van bestuivers en bestrijding van invasieve soorten. Het realiseren van natuurverbinding maakt een essentieel onderdeel uit van deze strategie.
II Voorwaarden voor subsidietoekenning
Artikel 3: doelgroep en voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen
De provincie kan deze subsidie toekennen aan lokale actoren met rechtspersoonlijkheid (gemeenten, regionale landschappen, bosgroepen, natuur- en milieuverenigingen, scholen, verenigingen, …) op voorwaarde dat ze een aanvraag samen (verplicht) indienen met een erkende milieu- of natuurvereniging.
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moeten de aanvrager en alle projectpartners aan de volgende voorwaarden voldoen.
- Als aanvrager een erkende milieu- of natuurvereniging* zijn of de aanvraag samen met een erkende milieu- of natuurvereniging als projectpartner indienen.
- Geen natuurlijke persoon zijn.
- Een bijdrage leveren aan het realiseren van natuurverbindingen.
- Voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenningen van gelijkaardige of andere
subsidies van de provincie Limburg.
(*) Erkende milieu- en natuurverenigingen zijn verenigingen die rechtspersoonlijkheid hebben of aangesloten zijn bij een koepel met rechtspersoonlijkheid en die erkend zijn op grond van het "besluit van 10 oktober 2003 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de bijzondere regelen over de subsidiëring van projecten inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid". De lijst met erkende verenigingen wordt 4-jaarlijks geactualiseerd (zie website departement Omgeving van de Vlaamse overheid voor meest recente erkenning).
Artikel 4: inhoudelijke voorwaarden
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet het project inhoudelijk aan volgende voorwaarden voldoen.
- Een bijdrage leveren aan de realisatie van functionele natuurverbindingen door het behouden en versterken van de biodiversiteit langsheen functionele natuurverbindingen. Volgende projectcategorieën komen in aanmerking: voorbereidende plannen, (natuur)studies en terreininrichting of combinaties hiervan.
- Educatieve of sensibiliserende activiteiten komen enkel in aanmerking ter ondersteuning van voorgaande projectcategorieën.
- De uitvoering gebeurt op het grondgebied van de provincie Limburg.
- Het projectvoorstel is uitgeschreven volgens de SMART-methode. Dat wil zeggen ...
- Specifiek: de indiener omschrijft duidelijk wat hij wil bereiken (doelstelling) en welke stappen hiervoor nodig zijn (acties).
- Meetbaar: het voorstel omschrijft duidelijk wanneer het doel van het project bereikt is.
- Aanvaardbaar: de doelstelling is beleidsrelevant en er zijn geen externe factoren die de uitvoering van het project onmogelijk maken.
- Realiseerbaar: de voorgestelde acties kunnen met het beschikbare budget en menskracht in het opgegeven tijdsbestek uitgevoerd worden.
- Tijdsgebonden: de aanvrager omschrijft duidelijk wanneer welke actie uitgevoerd wordt.
Projecten waarbij de aanvrager samenwerkt met projectpartners, in het bijzonder met gemeenten krijgen een hogere plaats in de rangschikking bedoeld in artikel 11 van dit reglement.
Projectaanvragen waarbij wordt samengewerkt met projectpartners, in het bijzondere met gemeenten krijgen een hoger subsidiebedrag. De verdeelsleutel voor het toekennen van het subsidiabel aandeel wordt toegelicht in artikel 14 van dit reglement.
De provincie Limburg biedt de mogelijkheid om vooraf een projectvoorstel af te toetsen aan de voorwaarden in dit reglement. Dit kan de kans op goedkeuring van het projectvoorstel aanzienlijk verhogen. Meer info vind je terug op de website van het Provinciaal Natuurcentrum.
Artikel 5: financiële voorwaarden
Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet het project financieel aan de volgende voorwaarden voldoen:
- maximaal voor 100 % gefinancierd worden
- een subsidie te vragen met een minimaal van 5.000 euro en maximaal 30.000 euro.
Cumulatie met andere subsidies is toegestaan als de aanvrager dit duidelijk vermeldt bij de aanvraag.
Een aantal kostenposten worden uitgesloten van subsidie: zie artikel 14: bepaling van het subsidiebedrag.
III Indiening van de subsidieaanvraag
Artikel 6: de-minimis
De steun die in het kader van deze subsidie wordt gegeven, wordt beschouwd als "de-minimissteun", zoals bepaald in de verordening (EG) nr. 1407/2023 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (Publicatieblad van 24 december 2013, L 352) en alle latere wijzigingen van die verordening.
De "de-minimisregeling" biedt de mogelijkheid om steun toe te kennen aan ondernemingen gelimiteerd tot 200.000,00 euro per 3 jaar. De periode van 3 jaar heeft een rollend karakter. Het is belangrijk te weten dat alle overheidssteun die onder "de-minimis" valt, meetelt om te bepalen of de limiet van 200.000,00 euro per 3 jaar al dan niet overschreden wordt. Indien de onderneming een verbonden onderneming is, gelden deze "deminimisdrempels" voor het groepsniveau van de verbonden ondernemingen.
Om na te gaan of de de-minimisdrempel al dan niet overschreden werd, moet de aanvrager een deminimisverklaring aan het dossier toevoegen.
Artikel 7: termijn, wijze en adres van de indiening van de aanvraag
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie kan op de volgende wijze gebeuren:
- per post
- afgeven tegen ontvangstbewijs
- elektronisch.
De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie moet uiterlijk 15 januari ingediend worden op volgend adres:
Provinciaal Natuurcentrum
Craenevenne 86
3600 GENK
Tel. 011 26 54 50
E-mail biodiversiteit@limburg.be
Website https://www.provinciaalnatuurcentrum.be
Meteen na het indienen bevestigt het Provinciaal Natuurcentrum de ontvangst. De aanvrager krijgt eveneens een overzicht van het verdere verloop.
Artikel 8: documenten in te dienen bij de aanvraag
De aanvraag gebeurt enkel via het voorziene aanvraagformulier. Dit kan de indiener opvragen op het adres vermeld in artikel 7 of downloaden van de website van het Provinciaal Natuurcentrum. Je vindt het ook onderaan deze webpagina.
Het ingediende aanvraagformulier moet volledig ingevuld en gedateerd zijn. Projectpartners moeten het aanvraagformulier mee ondertekenen. Bijlagen die het projectvoorstel verduidelijken worden overzichtelijk en samen met het aanvraagformulier verstrekt.
IV Toetsing van de subsidieaanvraag
Artikel 9: toetsing op tijdigheid
Aanvragen die buiten de termijn vermeld in artikel 6 worden ingediend, komen in het lopende budgetjaar niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement. De postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst bij het bestuur geldt als datum voor de toetsing. De aanvrager krijgt hierover een schriftelijk bericht.
Artikel 10: toetsing op volledigheid
Het Provinciaal Natuurcentrum onderzoekt de aanvraag op volledigheid na ontvangst. De aanvrager die een onvolledige aanvraag indient, krijgt schriftelijk de vraag om de ontbrekende documenten/gegevens alsnog in te dienen binnen een termijn van twee weken. De aanvraag wordt niet verder behandeld, zolang de aanvraag niet vervolledigd is met de ontbrekende documenten/gegevens. Een aanvraag die niet binnen deze termijn vervolledigd wordt, komt in het lopende budgetjaar niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 11: toetsing op inhoud
Een ambtelijke evaluatiecommissie onder voorzitterschap van de bevoegde gedeputeerde is verantwoordelijk voor de beoordeling en rangschikking van de aanvragen die in aanmerking komen op grond van artikel 9 (tijdigheid) en artikel 10 (volledigheid).
De ambtelijke evaluatiecommissie toetst vervolgens de aanvragen aan de voorwaarden zoals bepaald in dit reglement, meer bepaald aan de voorwaarden in artikel 4 – inhoudelijke voorwaarden. Vervolgens wordt een rangschikking bepaald. Daarvoor gebruikt de ambtelijke evaluatiecommissie een geijkt beoordelingsformulier die werd afgeleid uit de voorwaarden van artikel 4.
De aanvrager kan een model van dit beoordelingsformulier opvragen op het adres vermeld in artikel 5. Het beoordelingsformulier staat ook op de website van het Provinciaal Natuurcentrum of onderaan deze webpagina.
Artikel 12: toetsing op krediet
De rangschikking van de projectaanvragen zoals bepaald in artikel 11 zal vervolgens afgetoetst worden aan het beschikbare budget die voor dit reglement zijn ingeschreven. Projectaanvragen die lager in de rangschikking staan en buiten het voorziene budget vallen komen voor het lopende budgetjaar niet meer in aanmerking voor toekenning.
Een projectaanvraag die een score van minstens 50 % haalt, maar door de rangschikking in relatie tot het beschikbaar budget niet meer in aanmerking komt, zal gevraagd worden of de projectaanvraag behouden blijft voor de volgende oproep voor het indienen van een biodiversiteitsproject.
Artikel 13: timing en besluitvorming over de subsidieaanvraag
Het projectvoorstel moet uiterlijk 15 januari worden ingediend.
Na goedkeuring door de deputatie wordt schriftelijk toekenningsbesluit bezorgd zodat het project officieel van start kan gaan. De looptijd van het project bedraagt maximaal 18 maanden.
In het toekenningsbesluit staat ook vermeld wie de dossieropvolger is vanuit de provincie. Er wordt verwacht dat de opdrachthouder transparant samenwerkt met de dossieropvolger.
V Berekening van het subsidiebedrag
Artikel 14: bepaling van het subsidiebedrag
Het subsidiabel aandeel stijgt naarmate de aanvrager samenwerkt met projectpartners, in het bijzonder Limburgse steden en gemeenten:
- maximaal 60 % van de totale subsidiabele projectkosten als de aanvrager individueel een projectvoorstel indient. In dit geval kan dit enkel een erkende milieu- of natuurverenigingen zijn zoals bepaald in artikel 3 van dit reglement.
- maximaal 80 % van de totale subsidiabele projectkosten als de aanvrager samenwerkt met één of meer projectpartners, maar geen van de partners is een gemeente.
- maximaal 90 % van de totale subsidiabele projectkosten als de aanvrager samenwerkt met één of meer projectpartners en minstens één van die partners is een gemeente.
Het toe te kennen subsidiebedrag wordt berekend op basis van de door de aanvrager ingediende raming van projectkosten en -inkomsten.
De deputatie zal per aanvraag de niet-subsidiabele kostenelementen vaststellen.
Kosten die door derden worden gemaakt komen in aanmerking indien ze bewijsbaar zijn door een factuur.
Uiteraard moeten deze kosten vallen binnen de projectperiode van de subsidie.
Onkosten die door de aanvrager of projectpartner(s) worden gemaakt komen in aanmerking op basis van een aankoopbewijs. Gepresteerde werkuren die in rekening worden gebracht door de aanvrager en/of projectpartner(s) komen in aanmerking op basis van uren gepresteerd aan loonkost. Dit moet bewezen worden aan de hand van een loonstaat.
Een aantal kostenposten komen niet in aanmerking voor subsidie:
- btw, indien deze recupereerbaar is,
- kosten voor grondverwerving.
Artikel 15: maximumsubsidiebedrag
Het subsidiebedrag bedraagt minimaal 5.000 euro en maximaal 30.000 euro per aanvraag. Uiteraard mag de kostprijs van een projectvoorstel hoger liggen, maar de provincie Limburg hanteert deze onder- en bovengrens voor het subsidiabel aandeel.
VI Betaling van het subsidiebedrag
Artikel 16: wijze van betaling
Het provinciebestuur betaalt het subsidiebedrag in twee schijven. De aanvrager krijgt een eerste schijf van 50 % van het toegekende bedrag bij de toekenning. Het provinciebestuur betaalt het resterende saldo nadat de voorwaarden tot betaling van het saldo vermeld in de volgende artikels zijn vervuld.
Het definitief subsidiebedrag wordt na de indiening van de nodige documenten ter verantwoording van de aanwending van de toegekende subsidie berekend op basis van de werkelijke projectkosten en -inkomsten na de projectuitvoering en nadat aan de voorwaarden van hieronder vermelde artikels 17 en 18 werd voldaan.
Artikel 17: voorwaarden tot betaling
De aanvrager moet uiterlijk 18 maanden na de toekenning van de subsidie volgende documenten indienen.
- Een inhoudelijk rapport met een volledig ingevulde projectfiche waarop de aanvrager aanduidt welke acties uitgevoerd zijn en welke doelstellingen behaald zijn zoals bepaald in de projectaanvraag. Een projectfiche voor afhandeling kan opgevraagd worden bij het Provinciaal Natuurcentrum ofwel afgehaald worden van de website van het Provinciaal Natuurcentrum of onderaan deze webpagina.
- In het eindrapport moet ook geduid worden hoe de financiële ondersteuning door de provincie Limburg bij de externe projectcommunicatie kenbaar werd gemaakt zoals bedoeld in artikel 18 van dit reglement.
- Een financieel overzicht met een afrekening van de werkelijke projectontvangsten en -uitgaven met een kopie van de facturen, schuldvorderingen en andere financiële verantwoordingsstukken als bijlage.
- Een exemplaar van alle in het kader van het project gemaakte documenten (vb. GIS-lagen, data, formulieren, folders, educatief materiaal, enz.).
- De aanvrager moet bovenvermelde documenten (bij voorkeur digitaal) bezorgen op het adres vermeld in artikel 5 van dit reglement.
VII Verplichtingen na de toekenning van een subsidie
Artikel 18: verplichtingen na de toekenning
De aanvrager verbindt zich ertoe om ...
- De toegekende subsidie aan te wenden voor het gestelde doel waarvoor ze werd toegekend.
- Voor alle vergunningsplichtige werken tijdig de vereiste omgevingsvergunning aan te vragen zodat het project binnen de looptijd zoals vastgesteld in artikel 13 van dit reglement.
- Het ontvangen subsidiebedrag niet aan te wenden voor reservevorming.
- De documenten bepaald in bovenvermeld artikel 17 tijdig in te dienen.
- Bij aanvang van het project samen met de provinciale dossieropvolger die voor het project aangeduid wordt het project- en communicatieplan te bespreken.
- Zo spoedig mogelijk na toekenning een communicatieplan te bezorgen aan de provinciale dossieropvolger.
- De provinciale dossieropvolger halfjaarlijks op de hoogte te brengen van de voortgang van het project.
- De herkenbaarheid van de provincie Limburg als sponsor van het project te waarborgen in alle externe communicatie zoals bepaald door de deputatie op het moment van de subsidietoekenning.
- Sluitende afspraken over de projectuitvoering inclusief afspraken over de financiële afwikkeling van het project te maken als er wordt samengewerkt met één of meer projectpartners.
Uitzonderlijk en mits grondige motivering op grond van overmacht kan de deputatie beslissen tot een verlenging van de looptijd van het project voor maximaal één jaar. De aanvrager moet dan een gemotiveerde aanvraag indienen ten laatste 2 maanden voor het einde van de datum van afronding van het project op het adres vermeld in artikel 7.
VIII Controle en sancties
Artikel 19: controle op de aanwending van de toegekende subsidie
De provincie heeft steeds het recht toezicht en controle uit te oefenen bij de begunstigde van de subsidie die hem in het kader van dit reglement werd toegekend. De begunstigde verbindt er zich toe de nodige inlichtingen te verstrekken en de controle van de provincie Limburg te aanvaarden.
Meer bepaald heeft de provincie het recht inzage van de boekhouding van de aanvrager te vragen. Zij moet ook steeds toegang krijgen tot de gebieden waar de vermelde activiteiten ontplooid werden.
Artikel 20: sancties
Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde uitgesloten worden om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg.
IX Slotbepalingen
Artikel 21: inwerkingtreding en geldigheidsduur
Dit reglement treedt in werking na goedkeuring op provincieraad van 20 maart 2024.
Artikel 22: opheffings- en overgangsbepalingen
Het reglement wordt opgeheven na goedkeuring op provincieraad van 20 maart 2024.
Subsidieaanvragen die werden ingediend in het kader van het "Reglement betreffende de subsidiëring van biodiversiteitsprojecten” van 15 februari 2017, gewijzigd bij besluit van 19 april 2017-rechtzetting en die nog in behandeling zijn worden verder behandeld overeenkomstig de voorwaarden en procedure bepaald in het reglement van 15 februari 2017, gewijzigd bij besluit 19 april 2017-rechtzetting.
De betalingsmodaliteiten, de verplichtingen na toekenning van een subsidie in het kader van het opgeheven reglement alsook de controle- en sanctiemogelijkheden ervan worden in voorkomend geval eveneens geregeld overeenkomstig het opgeheven reglement.
Artikel 23: interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden
Alle interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden betreffende de toepassing van dit reglement worden behandeld door de deputatie.
Hasselt d.d. 2024-03-20
De provinciegriffier
Wim Schoepen
De voorzitter
Jessy De Weyer